Dutch edit

Etymology edit

From verneuken (to fuck up) +‎ -er +‎ -atie +‎ -ief, formed by analogy with words deriving from first-conjugation Latin verbs with the thematic vowel a, such as demonstratief.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /vərnøːkəraːˈtif/, /vɛrnøːkəraːˈtif/
  • (file)
  • Hyphenation: ver‧neu‧ke‧ra‧tief

Adjective edit

verneukeratief (comparative verneukeratiever, superlative verneukeratiefst)

  1. (mildly vulgar, informal, Netherlands) tricky; relating to a statement, attitude, or behaviour that is more or less intentionally deceptive, misleading, undermining, or obstructive
    • 1910 July 30, “Orang-Baroe Praat [New Man's banter]”, in Bataviaasch Nieuwsblad[1], Batavia, page 9:
      Want Pel is er nu eenmaal om bekend, dat hij het intellect zijner discipelen niet steeds al te hoog aanslaat en ze graag laat rijen en, zoals de studenten zeggen, hen verneukeratief behandelt.
      After all, Mr Pel is known for not always being overly appreciative of the intellect of his disciples, and for being inclined to leave them hanging and, as the students say, for treating them in an obstructive manner.

Inflection edit

Inflection of verneukeratief
uninflected verneukeratief
inflected verneukeratieve
comparative verneukeratiever
positive comparative superlative
predicative/adverbial verneukeratief verneukeratiever het verneukeratiefst
het verneukeratiefste
indefinite m./f. sing. verneukeratieve verneukeratievere verneukeratiefste
n. sing. verneukeratief verneukeratiever verneukeratiefste
plural verneukeratieve verneukeratievere verneukeratiefste
definite verneukeratieve verneukeratievere verneukeratiefste
partitive verneukeratiefs verneukeratievers