Dutch

edit

Etymology

edit

From welkom +‎ ver- -en.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /vərˈʋɛlˌkoːmə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧wel‧ko‧men

Verb

edit

verwelkomen

  1. (transitive) to welcome (to affirm or greet the arrival of someone)

Conjugation

edit
Conjugation of verwelkomen (weak, prefixed)
infinitive verwelkomen
past singular verwelkomde
past participle verwelkomd
infinitive verwelkomen
gerund verwelkomen n
present tense past tense
1st person singular verwelkom verwelkomde
2nd person sing. (jij) verwelkomt, verwelkom2 verwelkomde
2nd person sing. (u) verwelkomt verwelkomde
2nd person sing. (gij) verwelkomt verwelkomde
3rd person singular verwelkomt verwelkomde
plural verwelkomen verwelkomden
subjunctive sing.1 verwelkome verwelkomde
subjunctive plur.1 verwelkomen verwelkomden
imperative sing. verwelkom
imperative plur.1 verwelkomt
participles verwelkomend verwelkomd
1) Archaic. 2) In case of inversion.