vrekkig

Dutch

Alternative forms

• vreckig (obsolete)
• vreckigh (obsolete)
• wreckig (obsolete, hypercorrection)

Etymology

From vrek +‎ -ig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈvrɛ.kəx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: vrek‧kig

Adjective

vrekkig (comparative vrekkiger, superlative vrekkigst)

1. miserly, avaricious

   Synonyms: gierig, vrek, vrekkerig

   Hij staat bekend als een vrekkige man die nooit geld uitgeeft.

   He is known as a miserly man who never spends money.

   De vrekkige buurman weigert zijn geld uit te lenen aan anderen.

   The avaricious neighbor refuses to lend his money to others.

   Ze heeft een vrekkige houding als het gaat om het delen van haar bezittingen.

   She has a miserly attitude when it comes to sharing her belongings.

Inflection

Declension of vrekkig
uninflected	vrekkig
inflected	vrekkige
comparative	vrekkiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		vrekkig	vrekkiger	het vrekkigst het vrekkigste
indefinite	m./f. sing.	vrekkige	vrekkigere	vrekkigste
	n. sing.	vrekkig	vrekkiger	vrekkigste
	plural	vrekkige	vrekkigere	vrekkigste
definite		vrekkige	vrekkigere	vrekkigste
partitive		vrekkigs	vrekkigers	—

Derived terms

• vrekkigheid