zalmkleurig

Dutch

Etymology

From zalm (“salon”) +‎ kleur (“color”) +‎ -ig (“-ish, -y”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌzɑlmˈkløː.rəx/

• zalmkleurig

  (file)

• Hyphenation: zalm‧kleu‧rig
• Rhymes: -øːrəx

Adjective

zalmkleurig (comparative zalmkleuriger, superlative zalmkleurigst)

1. salmon (having a salmon colour)

Inflection

Inflection of zalmkleurig
uninflected	zalmkleurig
inflected	zalmkleurige
comparative	zalmkleuriger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		zalmkleurig	zalmkleuriger	het zalmkleurigst het zalmkleurigste
indefinite	m./f. sing.	zalmkleurige	zalmkleurigere	zalmkleurigste
	n. sing.	zalmkleurig	zalmkleuriger	zalmkleurigste
	plural	zalmkleurige	zalmkleurigere	zalmkleurigste
definite		zalmkleurige	zalmkleurigere	zalmkleurigste
partitive		zalmkleurigs	zalmkleurigers	—