Dutch edit

Etymology edit

From besteden +‎ -baar.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /bəˈsteːt.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧steed‧baar

Adjective edit

besteedbaar (comparative besteedbaarder, superlative besteedbaarst)

  1. disposable

Inflection edit

Inflection of besteedbaar
uninflected besteedbaar
inflected besteedbare
comparative besteedbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial besteedbaar besteedbaarder het besteedbaarst
het besteedbaarste
indefinite m./f. sing. besteedbare besteedbaardere besteedbaarste
n. sing. besteedbaar besteedbaarder besteedbaarste
plural besteedbare besteedbaardere besteedbaarste
definite besteedbare besteedbaardere besteedbaarste
partitive besteedbaars besteedbaarders