Dutch

edit

Etymology

edit

From marine (navy) +‎ blauw (blue).

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ma‧ri‧ne‧blauw

Adjective

edit

marineblauw (comparative marineblauwer, superlative marineblauwst)

  1. navy (in a blue colour)

Declension

edit
Declension of marineblauw
uninflected marineblauw
inflected marineblauwe
comparative marineblauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial marineblauw marineblauwer het marineblauwst
het marineblauwste
indefinite m./f. sing. marineblauwe marineblauwere marineblauwste
n. sing. marineblauw marineblauwer marineblauwste
plural marineblauwe marineblauwere marineblauwste
definite marineblauwe marineblauwere marineblauwste
partitive marineblauws marineblauwers

Noun

edit

marineblauw n (uncountable)

  1. navy (a blue colour)