Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch nauwe, from Old Dutch nauw, from Proto-Germanic *hnawwaz.

Pronunciation

edit

Adjective

edit

nauw (comparative nauwer, superlative nauwst)

  1. narrow
  2. (figuratively) close
    De bruine rat (Rattus norvegicus) is een zoogdier, behorende tot de orde van de knaagdieren. Zijn nauwste verwanten zijn de Aziatische soorten "Rattus pyctoris" en "Rattus nitidus". — The brown rat (Rattus norvegicus) is a mammal, belonging to the order of the rodents. Its closest relatives are the Asiatic species "Rattus pyctoris" and "Rattus nitidus".

Declension

edit
Declension of nauw
uninflected nauw
inflected nauwe
comparative nauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial nauw nauwer het nauwst
het nauwste
indefinite m./f. sing. nauwe nauwere nauwste
n. sing. nauw nauwer nauwste
plural nauwe nauwere nauwste
definite nauwe nauwere nauwste
partitive nauws nauwers

Alternative forms

edit

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Negerhollands: nauw, nau, nou
    • Virgin Islands Creole: nou (dated)

Noun

edit

nauw n (uncountable)

  1. strait
    Synonyms: straat, zeestraat

Alternative forms

edit