Dutch edit

Etymology edit

From on +‎ deugend.

Pronunciation edit

  • (file)

Adjective edit

ondeugend (comparative ondeugender, superlative ondeugendst)

  1. (dated) ill-natured, vicious
  2. mischievous, naughty
    Synonyms: guitig, schalks, stout

Inflection edit

Inflection of ondeugend
uninflected ondeugend
inflected ondeugende
comparative ondeugender
positive comparative superlative
predicative/adverbial ondeugend ondeugender het ondeugendst
het ondeugendste
indefinite m./f. sing. ondeugende ondeugendere ondeugendste
n. sing. ondeugend ondeugender ondeugendste
plural ondeugende ondeugendere ondeugendste
definite ondeugende ondeugendere ondeugendste
partitive ondeugends ondeugenders

Related terms edit

Descendants edit

  • Negerhollands: ondoegend

References edit

  • M. J. Koenen & J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969 (26th edition) [Dutch dictionary in Dutch]