bepaald

Dutch

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈpaːlt/

• audio

  (file)

• Hyphenation: be‧paald
• Rhymes: -aːlt

Etymology 1

From bepaald, the past participle of bepalen.

Adjective

bepaald (comparative bepaalder, superlative bepaaldst)

1. certain
2. specific
3. (grammar) definite

Inflection

Inflection of bepaald
uninflected	bepaald
inflected	bepaalde
comparative	bepaalder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		bepaald	bepaalder	het bepaaldst het bepaaldste
indefinite	m./f. sing.	bepaalde	bepaaldere	bepaaldste
	n. sing.	bepaald	bepaalder	bepaaldste
	plural	bepaalde	bepaaldere	bepaaldste
definite		bepaalde	bepaaldere	bepaaldste
partitive		bepaalds	bepaalders	—

Derived terms

• bepaaldelijk
• bepaaldheid

Etymology 2

From the adjective bepaald.

Adverb

bepaald

1. certainly, definitely, absolutely

Etymology 3

See the etymology of the corresponding lemma form.

Participle

bepaald

1. past participle of bepalen

Inflection

Inflection of bepaald
uninflected	bepaald
inflected	bepaalde
		positive
predicative/adverbial		bepaald
indefinite	m./f. sing.	bepaalde
	n. sing.	bepaald
	plural	bepaalde
definite		bepaalde
partitive		bepaalds