hartelijk

Dutch

Etymology

From Middle Dutch hertelijc. Equivalent to hart +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɦɑrtələk/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: har‧te‧lijk

Adjective

hartelijk (comparative hartelijker, superlative hartelijkst)

1. cordial
2. hearty
3. hospitable
4. outgoing
5. warm

Inflection

Declension of hartelijk
uninflected	hartelijk
inflected	hartelijke
comparative	hartelijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		hartelijk	hartelijker	het hartelijkst het hartelijkste
indefinite	m./f. sing.	hartelijke	hartelijkere	hartelijkste
	n. sing.	hartelijk	hartelijker	hartelijkste
	plural	hartelijke	hartelijkere	hartelijkste
definite		hartelijke	hartelijkere	hartelijkste
partitive		hartelijks	hartelijkers	—

Derived terms

• hartelijkheid

Descendants

• Afrikaans: hartlik
• Negerhollands: hertlik, hertelijk

Adverb

hartelijk

1. heartily
2. warmly

Synonyms

• innig
• warm
• openhartig
• gastvrij
• herbergzaam
• hartgrondig
• vertrouwelijk
• intiem
• vlot
• extravert

Related terms

• hart