Dutch

edit

Alternative forms

edit

Etymology

edit

Borrowed from French cartonner. Equivalent to karton +‎ -eren.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌkɑr.tɔˈneː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: kar‧ton‧ne‧ren
  • Rhymes: -eːrən

Verb

edit

kartonneren

  1. (transitive, of books) to bind in cardboard

Inflection

edit
Conjugation of kartonneren (weak)
infinitive kartonneren
past singular kartonneerde
past participle gekartonneerd
infinitive kartonneren
gerund kartonneren n
present tense past tense
1st person singular kartonneer kartonneerde
2nd person sing. (jij) kartonneert kartonneerde
2nd person sing. (u) kartonneert kartonneerde
2nd person sing. (gij) kartonneert kartonneerde
3rd person singular kartonneert kartonneerde
plural kartonneren kartonneerden
subjunctive sing.1 kartonnere kartonneerde
subjunctive plur.1 kartonneren kartonneerden
imperative sing. kartonneer
imperative plur.1 kartonneert
participles kartonnerend gekartonneerd
1) Archaic.