Dutch edit

Etymology edit

From verschil +‎ en.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /vər.ˈsxɪ.lə(n)/
  • (file)
  • Rhymes: -ɪlən

Verb edit

verschillen

  1. to differ

Inflection edit

Conjugation of verschillen (weak, prefixed)
infinitive verschillen
past singular verschilde
past participle verschild
infinitive verschillen
gerund verschillen n
present tense past tense
1st person singular verschil verschilde
2nd person sing. (jij) verschilt verschilde
2nd person sing. (u) verschilt verschilde
2nd person sing. (gij) verschilt verschilde
3rd person singular verschilt verschilde
plural verschillen verschilden
subjunctive sing.1 verschille verschilde
subjunctive plur.1 verschillen verschilden
imperative sing. verschil
imperative plur.1 verschilt
participles verschillend verschild
1) Archaic.

Related terms edit

Descendants edit

  • Afrikaans: verskil

Noun edit

verschillen

  1. plural of verschil