vervolgen
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editNoun
editvervolgen
Verb
editvervolgen
- to continue, carry on
- We zullen de vergadering morgen vervolgen. ― We will continue the meeting tomorrow.
- Ze vervolgde haar studie na een pauze van een jaar. ― She continued her study after a break of a year.
- Laat ons vervolgen waar we waren gebleven. ― Let us carry on from where we left off.
- to persecute, pursue
- De overheid vervolgde de activisten. ― The government persecuted the activists.
- De politie is de dieven aan het vervolgen. ― The police are pursuing the thieves.
- Ze werden vervolgd vanwege hun geloof. ― They were persecuted for their faith.
- to prosecute, sue
- De staat zal de fraudeurs vervolgen. ― The state will prosecute the fraudsters.
- Je kunt hem vervolgen voor laster. ― You can sue him for defamation.
- De aanklager vervolgde de zaak met overtuiging. ― The prosecutor prosecuted the case with conviction.
Conjugation
editConjugation of vervolgen (weak, prefixed) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | vervolgen | |||
past singular | vervolgde | |||
past participle | vervolgd | |||
infinitive | vervolgen | |||
gerund | vervolgen n | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | vervolg | vervolgde | ||
2nd person sing. (jij) | vervolgt, vervolg2 | vervolgde | ||
2nd person sing. (u) | vervolgt | vervolgde | ||
2nd person sing. (gij) | vervolgt | vervolgde | ||
3rd person singular | vervolgt | vervolgde | ||
plural | vervolgen | vervolgden | ||
subjunctive sing.1 | vervolge | vervolgde | ||
subjunctive plur.1 | vervolgen | vervolgden | ||
imperative sing. | vervolg | |||
imperative plur.1 | vervolgt | |||
participles | vervolgend | vervolgd | ||
1) Archaic. 2) In case of inversion. |