beoordelen

Dutch

Etymology

From be- +‎ oordelen.

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈoːrdeːlə(n)/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: be‧oor‧de‧len
• Rhymes: -oːrdeːlən

Verb

beoordelen

1. (transitive) to evaluate, to assess, to judge

   De schaal van Torino is een manier om het inslagrisico van planetoïden en kometen te beoordelen.

   The Torino scale is a means for assessing the impact risk of planetoids and comets.

Inflection

Conjugation of beoordelen (weak, prefixed)
infinitive	beoordelen
past singular	beoordeelde
past participle	beoordeeld
infinitive	beoordelen
gerund	beoordelen n
	present tense	past tense
1st person singular	beoordeel	beoordeelde
2nd person sing. (jij)	beoordeelt, beoordeel2	beoordeelde
2nd person sing. (u)	beoordeelt	beoordeelde
2nd person sing. (gij)	beoordeelt	beoordeelde
3rd person singular	beoordeelt	beoordeelde
plural	beoordelen	beoordeelden
subjunctive sing.1	beoordele	beoordeelde
subjunctive plur.1	beoordelen	beoordeelden
imperative sing.	beoordeel
imperative plur.1	beoordeelt
participles	beoordelend	beoordeeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

• beoordelaar
• beoordeler
• beoordeling

Descendants

• Negerhollands: beoordeel