Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Adjective edit

groengeel (comparative groengeler, superlative groengeelst)

  1. lime (color)

Inflection edit

Inflection of groengeel
uninflected groengeel
inflected groengele
comparative groengeler
positive comparative superlative
predicative/adverbial groengeel groengeler het groengeelst
het groengeelste
indefinite m./f. sing. groengele groengelere groengeelste
n. sing. groengeel groengeler groengeelste
plural groengele groengelere groengeelste
definite groengele groengelere groengeelste
partitive groengeels groengelers

Synonyms edit

See also edit

Colors in Dutch · kleuren (layout · text)
     wit      grijs      zwart
             rood; karmijnrood              oranje; bruin              geel; roomwit
             groengeel/limoengroen              groen             
             blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw              azuurblauw              blauw
             violet; indigo              magenta; paars              roze