Dutch edit

Etymology edit

From Middle Dutch standaert, from Old French estendart.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈstɑn.daːrt/
  • (file)
  • Hyphenation: stan‧daard

Adjective edit

standaard (not comparable)

  1. standard
    Dit is een standaard procedure die we volgen bij elke levering.
    This is a standard procedure that we follow for every delivery.
    In het onderzoek worden de standaard methoden en technieken gebruikt.
    The research uses standard methods and techniques.
    De software heeft alle standaard functies die je nodig hebt.
    The software has all the standard features you need.

Inflection edit

Inflection of standaard
uninflected standaard
inflected standaard
comparative
positive
predicative/adverbial standaard
indefinite m./f. sing. standaard
n. sing. standaard
plural standaard
definite standaard
partitive standaards

Derived terms edit

Adverb edit

standaard

  1. by default

Noun edit

standaard m (plural standaarden or standaards, diminutive standaardje n)

  1. standard, norm
    De documentatie bevat de standaarden voor het gebruik van de software.
    The documentation includes the standards for using the software.
    Deze test is een standaard in de industrie.
    This test is an industry standard.
    Het naleven van standaarden is belangrijk voor productkwaliteit.
    Adhering to standards is important for product quality.
  2. standard unit
  3. a banner, a standard
    Tijdens de ceremonie werd de standaard van het koninkrijk gehesen.
    During the ceremony, the kingdom's banner was raised.
    De stadstribunes waren versierd met standaards en vlaggen.
    The city stands were decorated with banners and flags.
  4. a stand, support (e.g. to keep a bicycle standing upright)
    Zet je fiets in de fietsenstandaard zodat hij stevig staat.
    Put your bike on the bicycle stand to keep it steady.
    De standaard van de microfoon zorgt ervoor dat hij niet omvalt.
    The support of the microphone prevents it from falling over.

Derived terms edit

Descendants edit

  • Afrikaans: standaard
  • Indonesian: standar