Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch verantwoorden. Equivalent to ver- +‎ antwoorden.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /vəˈrɑntʋoːrdə(n)/
  • Audio:(file)

Verb

edit

verantwoorden

  1. to justify, be responsible for

Inflection

edit
Conjugation of verantwoorden (weak, prefixed)
infinitive verantwoorden
past singular verantwoordde
past participle verantwoord
infinitive verantwoorden
gerund verantwoorden n
present tense past tense
1st person singular verantwoord verantwoordde
2nd person sing. (jij) verantwoordt verantwoordde
2nd person sing. (u) verantwoordt verantwoordde
2nd person sing. (gij) verantwoordt verantwoordde
3rd person singular verantwoordt verantwoordde
plural verantwoorden verantwoordden
subjunctive sing.1 verantwoorde verantwoordde
subjunctive plur.1 verantwoorden verantwoordden
imperative sing. verantwoord
imperative plur.1 verantwoordt
participles verantwoordend verantwoord
1) Archaic.

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Negerhollands: verantwoorden, verantwoordt
  • Aukan: faantiwowtu