invoeren

Dutch

Etymology

in +‎ voeren

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɪnˌvuː.rə(n)/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: in‧voe‧ren

Verb

invoeren

1. to introduce

   Synonym: introduceren

   De regering wil een nieuwe belastingregel invoeren. ― The government wants to introduce a new tax regulation.

   Ze voerde een nieuw systeem in voor het beheren van bestanden. ― She introduced a new system for managing files.

2. to input

   Coordinate term: uitvoeren

   Kun je de gegevens in de database invoeren? ― Can you input the data into the database?

   Ik heb alle benodigde informatie al ingevoerd. ― I have already inputted all the necessary information.

   Vergeet niet de juiste codes in te voeren voordat je begint. ― Don't forget to input the correct codes before you start.

3. to import

   Coordinate term: uitvoeren

   Dit bedrijf voert koffie in uit Colombia. ― This company imports coffee from Colombia.

   Wegen de kosten van het invoeren van deze goederen op tegen de voordelen? ― Do the costs of importing these goods outweigh the benefits?

   Ze voert al jaren wijn in voor haar wijnwinkel. ― She has been importing wine for her wine shop for years.

Inflection

Conjugation of invoeren (weak, separable)
infinitive	invoeren
past singular	voerde in
past participle	ingevoerd
infinitive	invoeren
gerund	invoeren n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	voer in	voerde in	invoer	invoerde
2nd person sing. (jij)	voert in	voerde in	invoert	invoerde
2nd person sing. (u)	voert in	voerde in	invoert	invoerde
2nd person sing. (gij)	voert in	voerde in	invoert	invoerde
3rd person singular	voert in	voerde in	invoert	invoerde
plural	voeren in	voerden in	invoeren	invoerden
subjunctive sing.1	voere in	voerde in	invoere	invoerde
subjunctive plur.1	voeren in	voerden in	invoeren	invoerden
imperative sing.	voer in
imperative plur.1	voert in
participles	invoerend	ingevoerd
1) Archaic.

Derived terms

• invoer
• invoering
• herinvoeren

Anagrams

• voeren in