komen
See also: Komen
Dutch edit
Alternative forms edit
Etymology edit
From Middle Dutch cōmen, from Old Dutch cuman, from Proto-West Germanic *kweman, from Proto-Germanic *kwemaną, from Proto-Indo-European *gʷem-.
Pronunciation edit
Verb edit
komen
- (intransitive) to come
- Kom je morgen ook naar het feest? ― Are you also coming to the party tomorrow?
- (intransitive) to happen, to arise, to come to be, to be caused
- Dit probleem komt door zijn nalatigheid. ― This problem is caused by his negligence.
- Hoe komt het? ― How come?
- (copulative, Belgium) to become
- Synonym: worden
- Ik kom wakker —— I wake up
- (informal) Synonym of klaarkomen (“to orgasm, come”)
- Ik kwam op haar tieten. ― I came on her tits.
Inflection edit
Inflection of komen (strong class 4, irregular) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | komen | |||
past singular | kwam | |||
past participle | gekomen | |||
infinitive | komen | |||
gerund | komen n | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | kom | kwam | ||
2nd person sing. (jij) | komt | kwam | ||
2nd person sing. (u) | komt | kwam | ||
2nd person sing. (gij) | komt | kwaamt | ||
3rd person singular | komt | kwam | ||
plural | komen | kwamen | ||
subjunctive sing.1 | kome | kwame | ||
subjunctive plur.1 | komen | kwamen | ||
imperative sing. | kom | |||
imperative plur.1 | komt | |||
participles | komend | gekomen | ||
1) Archaic. |
Derived terms edit
- aaneenkomen
- aankomen
- achteraankomen
- achterkomen
- achternakomen
- achteromkomen
- achteropkomen
- achteroverkomen
- achteruitkomen
- afkomen
- bekomen
- bijeenkomen
- bijkomen
- binnenkomen
- blootkomen
- bovenkomen
- buitenkomen
- doorkomen
- gekomen
- gelijkkomen
- gereedkomen
- heenkomen
- inkomen
- klaarkomen
- langskomen
- leegkomen
- loskomen
- medekomen
- meekomen
- miskomen
- nabijkomen
- nakomen
- nederkomen
- neerkomen
- omhoogkomen
- omkomen
- omlaagkomen
- ondereenkomen
- onderkomen
- ontkomen
- openkomen
- opkomen
- opzijkomen
- overeenkomen
- overkomen
- rechtkomen
- rondkomen
- samenkomen
- tegemoetkomen
- tegenkomen
- ter ore komen
- terechtkomen
- terugkomen
- thuiskomen
- toekomen
- tusseninkomen
- tussenkomen
- uit de tijd komen
- uiteenkomen
- uitkomen
- verderkomen
- verkomen
- volkomen
- vooraankomen
- voorbijkomen
- voorinkomen
- voorkomen
- vooropkomen
- vooroverkomen
- voortkomen
- voortskomen
- vooruitkomen
- vrijkomen
- wederkomen
- wederomkomen
- weerkomen
- weeromkomen
- wegkomen
Related terms edit
Descendants edit
Iban edit
Etymology edit
Borrowed from English comment.
Pronunciation edit
Noun edit
komen
Verb edit
komen
- to comment
Indonesian edit
Etymology edit
From English comment, either directly or via Malay komen, from Middle English coment, from Old French coment (“commentary”), from Late Latin commentum, from comminisci (“to invent”). Doublet of komentar.
Pronunciation edit
Noun edit
komèn (first-person possessive komenku, second-person possessive komenmu, third-person possessive komennya)
Japanese edit
Romanization edit
komen